JAPANSE TERMINOLOGIE

Omote = voorzijde

Ura = achterzijde

Shin = top (volgt steeds de beweging van de shashi-eda, de top kijkt neer op de karaktertak)

Eda = tak

Mae-eda = voorste tak

Ichi-na-eda = eerste tak

Shashi-eda = karaktertak

Uke-eda = tegengewichttak

Ni-no-eda = tweede tak

San-no-eda = derde tak

Kuitsuki-edza = tegen de stam gevleide tak=achtertak=ushiro-eda

Ochi-eda = treurende tak

Nebari = wortelaanzet

Tachiagari = onderste deel stam

Miki = stam

Sabamiki = holle of gespleten stam

Shari-(miki) = deels ontschorste stam of tak

Jin = dode tak/top

Tokonoma = meditatienis

Hachi = pot

Yamadori = in het wild opgegroeide boom

Hatake-dori = in het veld gekweekte "yamadori"

Kusamono = accentplant

Kusa = herb

Mom = thing